Internationale uitbreiding en opschaling
De echte verandering wordt pas bereikt als het convenant internationaal navolging krijgt en bedrijven wereldwijd hun verantwoordelijkheid nemen voor mensenrechten, dierenwelzijn en milieu.
De Nederlandse kleding- en textielmarkt vormt slechts 1 procent van de wereldmarkt. De echte verandering wordt pas bereikt als het convenant internationaal navolging krijgt en bedrijven wereldwijd hun verantwoordelijkheid nemen voor mensenrechten, dierenwelzijn en milieu.
De deelnemers van het Nederlandse convenant spannen zich daarom in om het kleding- en textielconvenant binnen de Europese Unie op de kaart te zetten. Voor grote, internationaal opererende kledingmerken is het van cruciaal belang dat er op Europees niveau een eenduidige aanpak komt, zodat zij zich niet in elk land apart hoeven aan te sluiten.
Samenwerking met Duits initiatief
Het Nederlandse convenant heeft een Duitse medestander gevonden. In januari 2018 werd de samenwerkingsovereenkomst met de Duitse Bündnis für nachhaltige Textilien ondertekend. Beide initiatieven willen bedrijven ondersteunen bij het uitvoeren van due diligence en het opzetten van gezamenlijke projecten én gezamenlijk meer invloed uitoefenen. Bedrijven die zijn aangesloten bij het Nederlandse convenant kunnen zich onder eenvoudige voorwaarden aansluiten bij de Duitse Bündnis; andersom geldt dat ook.
Gezamenlijk invloed uitoefenen
Waar mogelijk oefent het convenant zijn invloed uit om de sector te veranderen. Een voorbeeld is de in november verzonden brief aan de premier van Bangladesh. Daarin dringen de convenantspartijen er samen met een groot aantal multi-stakeholder initiatieven op aan het Bangladesh Akkoord niet te beëindigen voordat de overheid voldoende capaciteit heeft om de inspectie van fabrieken en andere bedrijven zelf uit te voeren. Dit om de vooruitgang van de veiligheid in de Bengaalse kledingindustrie niet in gevaar te brengen. In juli stuurde het convenant ook al een brief naar Bangladesh om een verhoging van het minimumloon voor kledingarbeiders aan te moedigen.
Draagvlak in Nederland
In 2018 organiseerde het convenant een aantal werkbezoeken voor Tweede Kamerleden en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De Tweede Kamerleden brachten onder andere een bezoek aan de HEMA om zich te laten informeren over convenanten op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Hierbij waren ook Kings of Indigo en WE Fashion aanwezig. Minister Sigrid Kaag ging op bezoek bij Zeeman om te zien hoe deze deelnemer van het convenant aan duurzaamheid werkt.
Duitsland en Nederland op missie in Europa
‘Europese aanpak nodig’
Uitbreiden naar andere lidstaten en tegelijkertijd opschalen naar Europees niveau. Dat is wat het Nederlandse textielconvenant en de Duitse Textilbündnis samen nastreven. In juni organiseerden zij in Brussel een bijeenkomst om hun aanpak te promoten. De start van een Europese Roadshow.
De Nederlandse en Duitse initiatieven voor een duurzame kleding- en textielsector trekken nauw samen op. Volgens Jos Huber, beleidsadviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken, willen zij het onderwerp internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) hoog op de Europese agenda zetten.
‘Wij zijn in juni samen met de Duitse Bündnis een roadshow gestart om andere lidstaten te enthousiasmeren om soortgelijke multistakeholder-initiatieven te starten. In Spanje zijn ze er inmiddels mee bezig; dat is een belangrijke stap. De volgende stap is dat wij ook graag de Oost-Europese lidstaten willen bereiken. We hebben het vaak over Azië, maar de kledingindustrie in Europa hoort natuurlijk ook aan de standaarden van duurzaamheid te voldoen. Op dat punt is er nog wel wat werk te doen.’
Als het lukt om andere lidstaten te enthousiasmeren voor nationale initiatieven, wordt het voor de Europese Commissie makkelijker om tot een Europese aanpak te komen. Huber: ‘Dat is precies onze strategie. Er zijn nationale initiatieven nodig om de hele kleding- en textielsector aan te spreken. Dus ook de mkb-bedrijven. Tegelijkertijd hebben we een Europese aanpak nodig om de internationale winkelketens en modemerken mee te nemen. Die twee bewegingen zijn gelijktijdig nodig om tot een intern gecoördineerde aanpak door de Europese Commissie te komen.’
De rol van Europa was ook aan de orde bij een conferentie die het ministerie van Buitenlandse Zaken in oktober in Brussel organiseerde, in samenwerking met de SER en het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC). De conferentie ging over de rol van initiatieven voor duurzame internationale waardenketens in relatie tot de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs). Daarbij ging het ook over duurzaamheid binnen de kleding- en textielindustrie en de rol die Europa kan vervullen. ■
Femke den Hartog, beleidsadviseur INretail:
‘Multinationals wachten op een Europees initiatief’
Ze is voorzitter van de werkgroep die zich inzet voor meer aansluitingen, meer ondertekenaars en meer draagvlak voor het convenant. Femke den Hartog, beleidsadviseur INretail, is daarover ook vaak in gesprek met multinationals.
Het afgelopen jaar hebben zich heel wat Nederlandse merken en retailers bij het convenant aangesloten. Helaas zijn de grote multinationals, zoals H&M, Inditex en Primark, nog ondervertegenwoordigd.
Niet omdat zij het convenant afwijzen, integendeel, zij onderstrepen het belang ervan. Ze doen graag mee met projecten die vanuit het convenant worden ondernomen, zoals leefbaar loon, en zijn ook zeer bereidwillig om hun expertise te delen. Toch zijn ze terughoudend met het ondertekenen van allerlei nationale initiatieven, dus ook het Nederlandse. De reden is dat ze tegen praktische beperkingen aanlopen bij het voldoen aan de verschillende eisen van die iniatieven.
Dat is heel jammer, tegelijkertijd zeg ik altijd: het convenant is een middel, geen doel. Het gaat erom dat de problemen in de sector wereldwijd worden aangepakt. Dat begint bij nationale initiatieven, maar een initiatief op Europees niveau is onmisbaar. Daar dringen wij bij de Europese Commissie dan ook op aan; juist met het oog op de multinationals die graag een Europees initiatief willen. Daarnaast kijken we met welke internationale initiatieven we als convenant goed kunnen samenwerken, zoals de Duitse Bündnis en de Sustainable Apparel Coalition (SAC).
De sector staat voor een enorme transitie. Kleding en textiel moeten niet alleen duurzaam, maar ook circulair worden. Voor de hele sector is een gelijk speelveld van groot belang. De transitie kan niet beperkt blijven tot bedrijven die vrijwillig meedoen. Alle bedrijven in de sector moeten uiteindelijk bijdragen. Dit zal de komende jaren steeds belangrijker worden.’
Duitsland en Nederland op missie in Europa:
‘Europese aanpak nodig’
LEES VERDER ›
Femke den Hartog, beleidsadviseur INretail:
‘Multinationals wachten op een Europees initiatief’
LEES VERDER ›
Quote Juergen Janssen, coördinator Bündnis für nachhaltige Textilien:
Samenwerking en afstemming
‘Als nationaal initiatief streven we al vanaf het begin naar samenwerking en afstemming met andere initiatieven, om impact te bereiken, dubbel werk te vermijden én om aantrekkelijk te zijn voor leden. Onze samenwerking met het Nederlandse Convenant voor Duurzame Kleding en Textiel is in 2018 enorm gegroeid. We wisselden hulpmiddelen uit, organiseerden gezamenlijke workshops en evenementen en kwamen over tal van onderwerpen tot een gezamenlijke opstelling. Ook verwelkomden we de eerste bedrijven met een gecombineerd lidmaatschap. We streven ernaar dit te versterken, zodat onze samenwerking een hoeksteen wordt voor duurzaam en verantwoordelijk zakelijk gedrag in Europa.'